Zo fantastisch was alles,
en vergat zichzelf
zonder gezien te worden.
Een onbetekenend grijs.
De knagende angst.
De ijskoude machteloosheid,
verscholen en illegaal.
Zijn blonde haarlokken lagen
vochtig tegen zijn voorhoofd.
In de gebogen nek lagen
vele maanden van angst.
Hij weifelde rond,
voelde aan zijn wilde hartenklop,
dat het voorbij zou zijn.
Stiftgedicht, gebruikt boekt: De Toraboeken van Herbjorg Wassmo