Verzetsbeweging

 

de dichter zinspeelt op het spelen

het verzetten van de zinnen

boetseren aan het zinnebeeld

bezielende verzetsbeweging

chaos in de volgorde

door beroering van de taal

 

zinnen verzetten zich op alle punten

woorden laten zich niet verplaatsen

houden zich aan de regels van de taal

zinsverband behouden is hun streven

 

tegen de onwil van rebelse zinnen

kan alleen de dichter iets beginnen

zinnenstrelend spelen met de regels

met de wetten van de taal

woorden bloeien, zinnen vloeien

strelen de zintuigen van de lezer

 

 

 

Met dit gedicht heb ik de derde prijs gewonnen

in de poëziewedstrijd januari 2018 van de Schrijversvakschool

Uit het juryrapport:

Een fraai taalspel rond het verzetten van de zinnen in het schrijven, de vele betekenissen komen naar voren, het is muzikaal en het zit goed in elkaar. Mooie taal (zinnen verzetten zich op alle punten). Wel staat de strakke compositie de inhoud wat in de weg.  De titel is een goede knipoog naar de wedstrijd.

 

Tonlé Sap

 

als de wateren stilstaan

stromen zich omkeren

hun beddingen terugvinden

weg van de zilte bestemming

soms bruisend tegen dwarsdrijvers

dan weer traag klimmend

omhoog worstelen rivieren

spoelen terug naar de bron

 

de geboorte van het water

opwellend helder sprengwater

haar weg naar zee weervindt

gezuiverd door zijn oorsprong

 

 

Schijtlijster op reis

 

zonder voeten aan de grond

is onnatuurlijk voor de mens

opgesloten in een ijzeren buis

met ronde kleine raampjes

vleugels zonder fladderveren

 

vastgeriemd in stoel klemvast

ingesloten tussen vreemde trekvogels

kotsen in een kotszak bij een luchtzak

plopsen oren doof en auw

kaken malen kauwgom kauwen

 

aangeland is het machtig prachtig

opvliegen dat nooit meer en toch

de volgende keer zweeft ze weer

Angstbeelden

 

ik kan niet geloven dat

ze in Spanje allemaal Spaans benauwd zijn

wezels zo bang als zichzelf worden

bloed kan stollen van de schrik

je aan de grond genageld kan staan

 

ik vraag me ook af wat

er dan dun door je broek loopt

wie weet wat een piepzak is en een rats?

je kan erin zitten, dat is alles wat ik weet

en hoe kan angst dan om je hart slaan?

kunnen knieën geschrokken knikken?

ik ben, weet ik zeker, altijd gewoon bang

Logeren

 

als het licht dooft

hangt het overhemd

van opa als een boef

zonder benen, zonder hoofd

hoor ik muizen aan boeken knabbelen

worden de planten plotseling monsters

 

oma ligt naast me

ze vertelt dat ze vroeger

dacht dat Jezus alles zag

‘s nacht rondwaarde in haar kamer

vanachter gordijnen, onder haar bed

dat ze bang was voor inbrekers

brand, kinderlokkers én oorlog

 

ze zet nu nog altijd ‘s avonds

het wasrek tegen de achterdeur

de strijkplank tegen de voordeur

er ligt een grote stok naast haar bed

net als bij mij brandt het nachtlampje

 

gerustgesteld vertrek ik naar dromenland

samen met oma, we liggen hand in hand

Fragmenten

 

 

In een wereld vol verdwijnende kleuren

staar ik in het heldere water

in de weerspiegeling van de lucht

verlies ik mij in ongrijpbare gedachten,

begint het ontrafelen

van wat ik ingewikkeld voel.

 

Ik denk aan vader die dood is

en moeder ook

zij hebben nooit gelezen

wat deze hand heeft geschreven

in een duistere droom

schrijf ik: het is beter zo.

 

In het licht van de morgen

zoek ik troost bij twee koeien

zusters, godinnen in het groen

en een gesprek met een reiger.

 

 

 

 

p.s. dit gedicht is samengesteld uit gedichten van Remco Ekkers

Scherven

In de spiegel opent zich haar leven

ogen boven grijsgrauwe kringen

diepe piekerende denkrimpels

de mondhoeken krommend in verdriet

een krijtwit versleten gezicht

omlijst door droog verwoest haar

ze ziet wie ze geworden is, een vrouw

die het eelt mist om te overleven.

 

Ze wil die vrouw niet meer zijn

met gebalde vuisten

slaat ze in op de weerspiegeling

het sombere gezicht, bloedspetters

kleuren haar gebarsten zelfbeeld

in de scherven ziet ze een uitweg.

 

Tollende sterrenstelsels

Ogen kijken elkaar verlangend aan

betoverend groot, peilloos diep blauw

handen ankeren, vingers verstrengelen

lippen op weg naar een kus

het gevoel van secondenlang zweven

er opent zich een heel universum

 

In het strijklicht van de ondergang

struikelstap ik verschrikt achteruit

in een ongemakkelijke dans macabre

ik ruik stront op kilometers afstand

zij is een bouwval met de moraal

van een straatkat die veel onderhoud vergt

 

Thuis heb ik de kalk van het plafond geschreeuwd

twee dagen lang heb ik dozen vol tissues weggehuild

in mijn jeugd was er nog ruimte om domme dingen te doen

en, met beide benen op de grond kom je niet ver

in dit licht opent er een fonkelnieuw universum

met tollende sterrenstelsels, het leven is niet stijlvast.

 

 

Credo II

Wat jij niet wilt…

 

je dochter verkracht en als stront

achtergelaten woonhuis aan puin

geschoten partner gemarteld en

vermoord kind verhongerd zien

stervende hond geschopt

verwaarloosde kat in een strik

gevonden haai zonder vinnen levend

teruggegooid in zee koeien zij

die nooit buitenkomen vluchten

aangeschoten vogels vertrapt

 

Wat jij niet wilt dat jou overkomt, laat dat ook

een ander levend wezen niet gebeuren

 

 

Credo 1

 

Ik was al vijf keer door doodsverlangen

 

in gedachten verzonken tussen de rails vliegend

met kind vleugel wiekend van vierhoog

scherpe schilmessen keken me schimmig aan

telde bomen langs duistere donkere wegen,

pot met pillen verzameld staat altijd klaar.

 

Ik leef niet bestand tegen het leven in

een wereld die mijn wereld nimmer is geweest,

vol gruwelijkheden, leed en geweld.

 

Het echte sterven moet nog komen

uitgestelde tijd uit liefde

voor een enkel mens, een plant, een dier

om het schrijven, het willen begrijpen,

van de ongrijpbare wereld in mij.