Logeren

 

als het licht dooft

hangt het overhemd

van opa als een boef

zonder benen, zonder hoofd

hoor ik muizen aan boeken knabbelen

worden de planten plotseling monsters

 

oma ligt naast me

ze vertelt dat ze vroeger

dacht dat Jezus alles zag

‘s nacht rondwaarde in haar kamer

vanachter gordijnen, onder haar bed

dat ze bang was voor inbrekers

brand, kinderlokkers én oorlog

 

ze zet nu nog altijd ‘s avonds

het wasrek tegen de achterdeur

de strijkplank tegen de voordeur

er ligt een grote stok naast haar bed

net als bij mij brandt het nachtlampje

 

gerustgesteld vertrek ik naar dromenland

samen met oma, we liggen hand in hand

Fragmenten

 

 

In een wereld vol verdwijnende kleuren

staar ik in het heldere water

in de weerspiegeling van de lucht

verlies ik mij in ongrijpbare gedachten,

begint het ontrafelen

van wat ik ingewikkeld voel.

 

Ik denk aan vader die dood is

en moeder ook

zij hebben nooit gelezen

wat deze hand heeft geschreven

in een duistere droom

schrijf ik: het is beter zo.

 

In het licht van de morgen

zoek ik troost bij twee koeien

zusters, godinnen in het groen

en een gesprek met een reiger.

 

 

 

 

p.s. dit gedicht is samengesteld uit gedichten van Remco Ekkers

Scherven

In de spiegel opent zich haar leven

ogen boven grijsgrauwe kringen

diepe piekerende denkrimpels

de mondhoeken krommend in verdriet

een krijtwit versleten gezicht

omlijst door droog verwoest haar

ze ziet wie ze geworden is, een vrouw

die het eelt mist om te overleven.

 

Ze wil die vrouw niet meer zijn

met gebalde vuisten

slaat ze in op de weerspiegeling

het sombere gezicht, bloedspetters

kleuren haar gebarsten zelfbeeld

in de scherven ziet ze een uitweg.

 

Tollende sterrenstelsels

Ogen kijken elkaar verlangend aan

betoverend groot, peilloos diep blauw

handen ankeren, vingers verstrengelen

lippen op weg naar een kus

het gevoel van secondenlang zweven

er opent zich een heel universum

 

In het strijklicht van de ondergang

struikelstap ik verschrikt achteruit

in een ongemakkelijke dans macabre

ik ruik stront op kilometers afstand

zij is een bouwval met de moraal

van een straatkat die veel onderhoud vergt

 

Thuis heb ik de kalk van het plafond geschreeuwd

twee dagen lang heb ik dozen vol tissues weggehuild

in mijn jeugd was er nog ruimte om domme dingen te doen

en, met beide benen op de grond kom je niet ver

in dit licht opent er een fonkelnieuw universum

met tollende sterrenstelsels, het leven is niet stijlvast.

 

 

Credo II

Wat jij niet wilt…

 

je dochter verkracht en als stront

achtergelaten woonhuis aan puin

geschoten partner gemarteld en

vermoord kind verhongerd zien

stervende hond geschopt

verwaarloosde kat in een strik

gevonden haai zonder vinnen levend

teruggegooid in zee koeien zij

die nooit buitenkomen vluchten

aangeschoten vogels vertrapt

 

Wat jij niet wilt dat jou overkomt, laat dat ook

een ander levend wezen niet gebeuren

 

 

Credo 1

 

Ik was al vijf keer door doodsverlangen

 

in gedachten verzonken tussen de rails vliegend

met kind vleugel wiekend van vierhoog

scherpe schilmessen keken me schimmig aan

telde bomen langs duistere donkere wegen,

pot met pillen verzameld staat altijd klaar.

 

Ik leef niet bestand tegen het leven in

een wereld die mijn wereld nimmer is geweest,

vol gruwelijkheden, leed en geweld.

 

Het echte sterven moet nog komen

uitgestelde tijd uit liefde

voor een enkel mens, een plant, een dier

om het schrijven, het willen begrijpen,

van de ongrijpbare wereld in mij.

 

De stem in mij

 

Schrijven geeft me een stem,

een stem die in vrijheid spreekt

vanuit spelonken van de zuivere ziel.

 

Als ik ’s nachts in dreigende dromen

niet uit mijn woorden kan komen

buitelen in het hart neologismen

over elkaar heen door dwars hoofd

struikelen letters uit mismoedige mond

vervormen tot spookwoorden.

 

Schrijven om het landschap

van de wereld te leren lezen

als uitweg voor opgekropte woede

en het bezweren van de dood.

 

De stem in mij als een rusteloze

luchtverschuiving in vloeiende inkt

en wil, ik wil geschreven worden.

 

 

Handschoenen

 

Vingerhoedjes likkepot

 

Bokshandschoen voor duimelot

 

Moffen had je in oorlogstijd

Polsjes zijn al hun vingers kwijt

 

Wollen wanten tegen de winterkou

Gebreid door oma, kobaltblauw

 

Elkaar de handschoen toewerpen

Om daarna de degens te scherpen

 

Knuffelhandschoen voor een prematuur

Dan blijft de moedergeur op temperatuur

 

Een tennishandschoen is geen paar

Eén voor rechts dan ben je slagklaar

 

Rubber voor de afwas, een vieze klus

Of voor de experimenterende chemicus

 

Bij een harnas draag je een gantalet

Soort robothand met een stalen manchet

 

In het ziekenhuis draagt men latex, groen

Daarmee kan de medicus een operatie doen

 

De handschoenen van mijn moeder zijn van fluweel,

Om mijn vader aan te pakken, in hun strijdtoneel.

 

 

 

Tot hier…

 

 

Steendruk beeld op bladstil wit.

Tegen blauw, omlijst door zacht grauw licht,

tekenen krachtig donkerrode lijnen.

 

Zie haar op naakte voeten

in een knieval, kwetsbaar en dociel.

Geslacht en borsten onbeschermd.

Hals in overgave langgerekt.

 

Haar sterke hand afwerend,

geeft een mensengrens aan.

Tot hier en niet verder.

 

 

Vrouwendag

 

We kunnen niet verwachten dat alleen mannen emanciperen

Jongens worden in hun jongensidentiteit onderdrukt

Hij is man van het harmoniemodel,

zolang je hem niet tegenspreekt

Fiets beter onderhouden dan vriendin

 

Ongelukkig zijn geen reden voor scheiding

‘Ze heeft geen eerlijke kans gehad’

Synchroonzwemmen: de ultieme meisjesdroom

De impact van vaginisme. Geurende lelie.

‘Een beetje akelig allemaal’

 

Ik kan er niet echt boos over worden

Wees blij met wat wel kan

Je moet weer je eigen beste vriendin worden

We zitten in de derde feministische golf, heb ik gehoord.

Nou, we zijn er nog lang niet